Michiel de Ruyter – Een Draaiersjongen
Het bekende liedje over het leven van Michiel de Ruyter
Dit liedje vindt zijn oorsprong in Vlissingen alwaar Michiel de Ruyter als touwslagersjongen werkte bij de familie Lampsin, een zeer rijke scheepsbouwfamilie.
Een touwslagersjongen moet aan een rad draaien om touw te winden. Die touwen werden gebruikt op zeeschepen.
Componist: Richard Hol
Tekstdichter: A.L. de Rop
]]>
Een Draaiersjongen
In een blauwgeruiten kiel
Draaide hij aan ‘t groote wiel
Den ganschen dag;
Maar Michieltjes jongenshart
Leed ondragelijke smart,
A ach, a ach, a ach, a ach!
Als matroosje vlug en net,
Heeft hij voet aan boord gezet,
Dat hoorde zoo.
Naar Oostinje, naar de West,
Jongens, dat gaat opperbest!
Hojo, hojo, hojo!
Daar staat Hollands Admiraal,
Nu een man van vuur en staal,
De schrik der zee.
‘t Is een Ruiter naar den aard:
Glorierijk zit hij te paard!
Hoezee, hoezee, hoezee!